Als je begin oktober naar Hawaï reist dwingen de omstandigheden je meteen in een zekere routine. Je verteert geleidelijk aan de jetlag maar bent vroeg wakker: rond 6.15 uur zitten we aan het ontbijt met zicht op de Stille Oceaan. Anderzijds: je verwacht niet dat op zo’n zomerse dagen de zon om 18.30 uur al prachtig is ondergegaan in diezelfde oceaan. Dus is het: snel ontbijten, zwemmen, eten, fietsen of lopen, eten, slapen.
“Ik heb hier een favoriete plek waar ik ’s morgens vroeg ga zwemmen” zegt Hannes. “Ik zwem naar het monument ter nagedachtenis van Captain Cook (de eerste Europeaan die voet aan wel zette in Hawaï… en meteen een kopje kleiner werd gemaakt) en terug, dik drie kilometer zwemmen. Normaal zitten er op die plek ook dolfijnen, het is machtig om daar tussen te zwemmen. Dat valt een beetje tegen dit jaar, we hebben er nog maar weinig gezien.”
Maar vooral het lopen is niet van de poes. “Ik ken het natuurlijk wel al, ik weet waar ik mij mag aan verwachten, maar toch: ik ging maandagmiddag rond 15 uur lopen op Energy Lab met wat versnellingen terwijl het bloedheet was, ik zal daar serieus rekening mee moeten houden.” Een gewaarschuwd man is er twee waard.
Dinsdag was het vooral fietsentijd. “Ik deed zo’n 90 kilometer richting Hawi. De training voelde goed aan hoewel het broeiend heet was.
Om 17 uur was de ‘Landenparade’ gepland. “Ik ging vooraf langs in het ‘hoofdkwartier’ van de Belgische delegatie om mijn t-shirt af te halen. ’t Is altijd leuk om de andere Belgische atleten te zien en even te verbroederen. Die parade zelf is altijd wel tof. Iedereen is uitgelaten, iedereen leeft toe naar de start, er hangt elektriciteit in de lucht. Ook het enthousiasme van de toeschouwers doet deugd. Dinsdagavond arriveerden ook vader en moeder Bonami op de pittoreske luchthaven van Kona. “Dat ze er elke keer bij zijn als ik deelneem geeft mij nog meer energie om sterk te presteren. Dat soort dingen kunnen net dat beetje verschil maken dat je nodig hebt.”